algemeen |
informatie: |
praktijk: |
vermeerdering |
Azalea's |
eigen kruisingen |
|
Rhodoland |
Het zaaien van rhododendrons en azalea's is een logisch vervolg van het kruisen. Het mooie ervan is, dat je altijd een nieuw resultaat krijgt net als bij mens en dier. We zijn allemaal uniek, er is er maar één van. Verassingen zijn niet uitgesloten en op deze manier zijn dus al die duizenden nieuwe hybriden ontstaan. Ik vertel hierbij nu mijn verhaal, hoe ik zaai en wat ik daarvoor gebruik. Ik lees wel eens hoe het iets anders kan, maar U kent wel het gezegde:"Never change a winning team". Maar wees ook niet zo volgzaam om niet eens wat anders uit te proberen. Succes ermee! |
Als U na het lezen van de pagina over het kruisen denkt: "Dat kan ik ook wel doen", dan is deze pagina ook belangrijk. Over het kruisen hebben mensen de vreemdste ideeën. Wellicht ook over het zaaien. Hier tellen enkele belangrijke uitgangspunten. Een rhodo of azalea is, zoals alle Ericaceeën, een lichtkiemer, d.w.z. het zaad moet niet met grond bedekt worden. Alleen bij licht ontkiemt het zaad! Ten tweede, het moet allemaal vochtig zijn, niet nat of droog! En ten derde, er moet een zekere warmte zijn om te ontkiemen. Ook het bewaren van het zaad is een cruciaal punt. Het zaad veroudert, maar als U het droog, koel en donker bewaart in een papieren zakje, dus niet luchtdicht afgesloten, kan het wel een jaar of 5 goed blijven. Of langer. Maar waarom zo lang wachten? Nou, daar gaan we dan. Nogmaals - ik beschrijf, hoe ik het doe. |
In septemberoktober
zijn de zaadcapsules aan de planten rijp: dit kun je zien
aan de bruinverkleuring ervan. Ik breek de capsules af, stop ze in een plastic
bekertje of jampotje en zet ze op de centrale verwarming of vlakbij een andere
warmtebron. De namen van de kruisingsouders er altijd bij houden. Na een dag
of vijf springen de capsules open; zo niet, dan breek ik ze open en zeef
ze in een schaal uit met een zeef met kleine gaatjes. Zoveel mogelijk
zuiver zonder restjes van de capsules, omdat die gauw schimmel
veroorzaken.
Op het tijdstip van zaaien kom ik later terug. De meesten zullen moeten
wachten op het voorjaar, maart, om voldoende licht en warmte te hebben. Dat
hangt ook weer af van de mogelijkheden om het zaad te laten ontkiemen en de
zaailingen verder op te kweken.
Ik neem nu een piepschuim (vis)bakje van de bekende afmetingen, ongeveer 30 x
50 cm. Enkele jaren geleden kocht ik erg geschikte groene bakjes met een harde
plastic kap, die ook zeer geschikt zijn. In de bak leg ik een laag van zo'n 5
cm turfachtige grond, potgrond gemengd met turf of dergelijke samenstelling.
Iets mengen met rhodogrond uit de tuin zorgt voor de goede bacteriën. Deze
laag moet goed vochtig zijn! Op deze laag komt een laagje van 1 cm vochtige
gezeefde onbemeste turfmolm dat ik met een plankje iets aandruk. Met labels of
plastic strips maak ik een onderverdeling in enkele segmenten.
Nu neem ik uit het potjes zaad tussen duim en wijsvinger (eerst handen wassen) plukjes zaadjes en probeer zo gelijkmatig mogelijk het zaad te verdelen over het turfoppervlak. Daarbij noteer ik op een label wat de ouders van het zaad zijn, eerst de moeder, dan de vader. Nu bedek ik het zaaisel NIET! Rhododendron- en azaleazaad zijn lichtkiemers! Dan maak ik alles nat, beter met een fijne sproeier dan met een gietertje, want dan drijft het zaad weg. Alles moet nu goed vochtig zijn! Dan zet ik het plastik kapje erop, waarop een schuif zit, zodat ik de kap iets open of dicht kan zetten. Eerst alles helemaal dicht, want als het zaad kiemt en het is dan te droog, is alles voor niets geweest!!!
Van nu af aan zijn licht, vocht en warmte heel belangrijk. Ik vermijd direct zonlicht, want dan wordt het veel te warm. Een goed evenwicht is erg belangrijk. Warm met weinig licht is niet goed, dan worden de zaailingetjes te sprieterig en vallen om. Met een fijne sproeier vochtig houden. Dan, na een week of 2-3 begint het zaad te ontkiemen bij een temperatuur van zo'n 20 tot 25 C. Nu wordt het even kritiek. Als je nu moet sproeien, vallen de zaailingetjes om en groeien slecht verder. Ik neem nu een fijne zeef en zeef voorzichtig een mengsel van droge turf en scherp zand voorzichtig tussen de zaailingen. Dan blaas ik voorzichtig dat het turf\zandmengsel tussen de zaailingen komt. Dan weer met de fijne sproeier vochtig maken. Dit procédé voorkomt ook, dat er schimmel ontstaat of zich uitbreidt. Bovendien vallen de zaailingen nu niet om. En ze kunnen nu hierin ook wortelen en er ontstaat geen algvorming. Ja, je moet met alles rekening houden.
Zodra de zaailingen hun tweede bladpaar
ontwikkeld hebben, kun je ze verspenen in kleine potjes. Meestal wacht ik
hiermee tot ze wat groter zijn. Dan zet ik de bakjes bij bewolkt (!)weer buiten om wat af te harden en meer kleur te krijgen. Ik heb ontdekt, dat als
de stengeltjes nogal bleekgroen zijn, de bloemen later licht, dus ongeveer wit
zullen zijn. Dat is in dit stadium goed te zien! Donkere stengels betekenen
later rode of donkere bloemen. Het verspenen en oppotten moet voorzichtig
gebeuren, dat spreekt vanzelf. Dat doe ik met een vorkje of een pincet. De
zaailingen niet te vast vasthouden, dan kneus je ze. Dan worden het dus
'kneusjes" :-)
Het tijdstip van zaaien is
voor mij meestal direct na de oogst van het zaad. In de kas heb ik
bodemwarmte en erboven daglichtlampen. Het kan ook in de kamer voor het raam,
maar dan oppassen voor direct zonlicht. En niet te warm, want dan groeien ze
sprieterig en vallen om. Voor de meesten van U is, denk ik, maart de beste tijd,
binnen of in een
kasje of buiten. Maar buiten is moeilijk te beheersen.
Samenvatting:
1.
zaad oogsten in oktober als zaad bruin wordt; 2. zaad drogen op droge warme plaats; zaaddozen gaan vanzelf open of na een week openbreken; 3. zo zuiver mogelijk uitzeven in zeef met kleine gaatjes; 4. zo mogelijk zaaibak met doorzichtige kap die je kunt afsluiten met schuif o.i.d; 5. zaadbak 5 cm vullen met fijne grond; 1 cm fijn gezeefde vochtige turfmolm erop; 6. zaad goed verdelen over oppervlak en met fijne nevel vochtig maken; 7. vochtig houden en geen direct zonlicht - temperatuur van 20 - 25 C 8. verspenen en oppotten na 2e of 3e bladpaar; 9. voorzichtig met uitdrogen en afharden, ook na het oppotten; 10. altijd een label erbij met kruisingsouders - moeder eerst. |
copyright © 2001-2020 | all rights reserved |